Natuur: vernietigen of beschermen?

Afgelopen week liep ik door de groene kwelder van Schiermonnikoog, aan de zuidzijde van het eiland. Het was een warme zonnige ochtend, met de geur van de zee en de zomer in de lucht. Mijn oog viel op een plant met lilakleurige bloemen, de lamsoor, en een klein bijtje dat er zacht zoemend nectar aan het verzamelen was. Plots vielen er puzzelstukjes op hun plaats in mijn hoofd. Ik besefte:

 

Élk organisme dat op dit moment op aarde leeft, is een overlevende in een ongelooflijke lange lijn van miljoenen jaren aan evolutie. Hun voorouders hebben standgehouden door de fittest te zijn (survival of the fittest). Degene die het best aangepast waren aan de omgeving, overleefden.

 

Ik dacht aan de spectaculaire sonar van de bruinvissen in de Waddenzee, waarmee ze zich kunnen oriënteren; de ultieme snelheid van het slanke jachtluipaard; de gewiekste manier van de koekoek om eitjes in andermans nest te leggen en te zorgen dat de nieuwe oudervogels haar jong opvoeden. En ik dacht aan een man die promoveerde op het onderwerp ‘Hoe sla je een vlieg dood?’, omdat vliegen zó snel kunnen draaien in hun vlucht, dat luchtvaartechnici staan te popelen om de technieken van deze gevleugelden toe te passen op hun machines.  

 

Zelfs de kleinste dieren hebben technieken waar wij als mens versteld van staan. In miljoenen jaren hebben soorten de juiste eigenschappen ontwikkeld om in hun habitat te kunnen overleven én te zorgen dat ze andere dieren te snel af konden zijn.

 

Dit vraagt toch om verwondering? De drive om te beschermen? Beschermen omdat het extreem waardevol is, omdat we ervan kunnen leren en simpelweg omdat deze dieren het recht hebben om te leven.

 

Toch lezen we om de haverklap berichten dat er weer diersoorten uitgestorven zijn. Complete zoektochten met wetenschappers en helikopters worden georganiseerd om de laatste individuen van een soort terug te vinden. Sommige soorten zijn onvindbaar. De vraag rijst dan: zijn er nog een paar individuen of is de laatste al jaren geleden verdwenen? Men kan dan besluiten de soort te noteren als uitgestorven. Dat gebeurde bijvoorbeeld met één van de grootste vissoorten op aarde: de Chinese lepelsteur. Een soort die zeven meter lang kon worden en sinds 2003 niet meer waargenomen is. De huidige status van de Chinese lepelsteur? Uitgestorven.

 

Het tempo van uitsterven ligt tegenwoordig 1000x hoger vergeleken met toen de mens nog niet op aarde was. Wij doden andere levende wezens door armoede, hebzucht of onwetendheid. Of zelfs voor de lol. Het gebeurt indirect door boskap en mijnbouw, waardoor leefgebieden verdwijnen. Of door klimaatverandering.

 

De mens is een organisme dat zó ver ontwikkeld is dat hij door zijn intelligentie, kracht en machines bij élke, letterlijk élke diersoort kan beslissen over leven of dood.

 

Punt.

 

Terug naar die lange lijnen van evolutie. De complexiteit van organismen. Wie zijn wij als mensen, om deze lijnen zo ruw door te zagen? Waarom denken we die macht te hebben?

 

Ik denk aan woorden op een bankje op Schiermonnikoog, ter nagedachtenis aan ene Annie Dallmeijer – van Dijk:

 

Beloof me, kind, als ik van hier verdwijn

Treur niet om mij, straks bloeit weer de jasmijn

En geurt de kamperfoelie. Erger zou het zijn

Als zij verdwenen waren, - ik er nog zou zijn

 

De tekst zet me aan het denken.

 

Kunnen wij als mensen zó leven, dat we zorgen voor onszelf, maar ook voor de wereld om ons heen? Dat soorten niet meer uit hoeven te sterven. Dat we ons inzetten voor hun behoud en dat we hen respecteren? Dat we ons over hen kunnen verwonderen?

 

Dat die lange lijnen van evolutie voortgezet kunnen worden, er nieuwe soorten ontstaan die nóg geavanceerder zijn dan ze nu al zijn. En dat wij met steeds grotere verwondering mogen aanschouwen wat er zich ontwikkelt?

 

Dat we ons hier generaties lang voor gaan inzetten, we dit onderwerp als verplicht lesmateriaal kiezen op scholen en dat we met zijn allen veel harder aan de slag gaan met duurzaamheid en natuurbescherming?

 

Ik heb nog nooit applaus gekregen van een dier, maar geloof me: als we ons hier allemaal voor gaan inzetten, krijgen we een staande ovatie van alles wat leeft.

 

Mijn voorstel: zolang we die toejuichende menigte nog niet hebben gezien, moeten we door.

 

 

Reactie schrijven

Commentaren: 0