Op een warme herfstochtend ontdek ik een kleurenspel in een kruisspinnenweb. Het spinrag splitst het licht van de zon in alle mogelijke kleurcombinaties. De spin lijkt net een discobal.
Het grauwe berkenblad hangt aan een ragfijn spinnendraadje op ooghoogte boven een bospaadje.
Diep uitgesneden bandensporen blijken een waar mini-ecosysteempje te herbergen in een bospaadje in Putten. Het minipoeltje is gevuld met water én met alpenwatersalamanders en gewone padden. De laatste zijn aan het paren. Hun eiersnoeren, die ter plekke geproduceerd worden, liggen als zwarte parelkettinkjes in het heldere water. De salamanders duiken regelmatig op en laten hun prachtige feloranje buik zien. Ik kan niet stoppen met kijken naar dit kleine wonderbaarlijke schouwspel.
Een tocht richting de wilde, ruwe oostzijde van Schiermonnikoog, waar de wind langs het helmgras snijdt, de zon op het stuivende zand brandt en de sporen van de zee overal zichtbaar zijn. Om de tien meter is er wel iets moois te ontdekken.
Schiermonnikoog is volledig bedekt door een laagje ijs. Mensen glijden van duinpaadjes af en vogels trekken weg, omdat voedsel niet meer bereikt kan worden.
Kraanvogels in grijs-roze wolkendek, baardman in de Wageningse uiterwaarden, de zeldzame bonte tapuit in het ochtendzonnetje, de niet-schuwe notenkraker, de elegante grote stern. En een klapekster.